Veel gestelde rondom de Verpleeghuisstudie

Laatste vraag en antwoord toegevoegd op 20 november, 2020

VRAAG: In de animatievideo wordt aangegeven dat temperatuur en saturatie dagelijks gemeten moeten worden bij verpleeghuisbewoners. Dit doen wij niet standaard; moeten we dit nu dagelijks voor alle bewoners gaan doen?

ANTWOORD: Dit gedeelte van de animatievideo is gebaseerd op een onderzoek waarin twee dagen vóórdat bewoners met COVID-19 getest werden, een afname in zuurstofsaturatie en een toename in lichaamstemperatuur werd geobserveerd. Aan dit onderzoek werkten verschillende UNO-onderzoekers mee; een (Engelstalige) voorpublicatie van het onderzoek is eerdaags hier te vinden. Ook in een andere verpleeghuisstudie werd gevonden dat lichaamstemperatuur steeg in de dagen vóórdat bewoners met COVID-19 getest werden. Dit pleit ervoor dat herhaaldelijke metingen van zuurstofsaturatie en lichaamstemperatuur kunnen bijdragen aan vroegtijdige herkenning van COVID-19.

Ons advies is daarom om bij oplopende omgevingsprevalentie óf als het Coronavirus in huis is (of recent is geweest) deze basiswaarden standaard te meten. Het is ook van belang om afspraken te maken over wie veranderingen in de meetwaarden signaleert en er actie op onderneemt. Door het herhaaldelijk meten van zuurstofsaturatie en lichaamstemperatuur kan in kaart worden gebracht of er sprake is van een stijging in deze waarden. Daarnaast geeft het ook inzicht in wat de ‘normaalwaarden’ zijn voor specifieke bewoners, waardoor beter geïnterpreteerd kan worden óf een bepaalde gemeten waarde afwijkend is.

 

VRAAG: Waarom is dit advies anders dan het advies van Verenso? Verenso heeft het dagelijks meten van saturatie en temperatuur niet in haar advies overgenomen.

ANTWOORD: Wij hebben onze onderzoeksresultaten en literatuur gedeeld met Verenso. Bij het opstellen van een richtlijn of behandeladvies weegt Verenso naast wetenschappelijk bewijs ook andere factoren mee, bijvoorbeeld praktische haalbaarheid. Uit wetenschappelijk onderzoek komt naar voren dat bij een populatie die slecht klachten kan communiceren het monitoren van saturatie en temperatuur kan helpen om symptomen vroegtijdig te signaleren. Verder ondervonden wij dat een verlaagde saturatie of een verhoogde temperatuur lastig te interpreteren zijn als er geen basiswaarden bekend zijn. Om reden van praktische haalbaarheid kan overwogen worden om met een lagere frequentie te meten dan aanbevolen. Wel dient gezorgd te worden voor de registratie van een basiswaarde in het dossier. Bij een verhoogde omgevingsprevalentie en zeker in een uitbraaksituatie is dagelijks meten aangewezen.