Wij verwelkomen regelmatig studenten die een opleiding volgen in de gezondheidszorg en affiniteit hebben met de ouderenzorg: studenten geneeskunde, AIOS ouderengeneeskunde, studenten psychologie / cognitieve neurowetenschappen, ethiek, farmacie en management, Policy Analysis and Entrepeneurship in Health &Life Sciences. Een stage is gekoppeld aan één van de themagroepen van UNO Amsterdam of aan een project binnen een van de vier onderzoekslijnen van de afdeling ouderengeneeskunde (soms valt iets onder beide).
Tijdens een onderzoeksstage bij UNO Amsterdam maak je binnen ons netwerk ook kennis met de praktijk van de ouderenzorg.
Informatie vind je bij: Eefje Sizoo, Specialist ouderengeneeskunde, epidemioloog en docent Gerion. e.sizoo@amsterdamumc.nl
Het onderzoek binnen deze onderzoekslijn richt zich op kwetsbare ouderen, met name op mensen met verschillende hersenaandoeningen zoals dementie, het syndroom van Korsakov, de ziekte van Huntington, en mensen met vasculaire hersenaandoeningen (zoals beroerte).
Enkele lopende onderzoeken zijn:
STRIDE: Ondersteuning en bescherming van oudere personen – UNO Amsterdam
UNO Evenementen, een plek waar iedereen – of je nu verzorgende, verpleegkundige, onderzoeker of behandelaar bent – kennis en inspiratie kan komen halen én brengen. Want kennis ontwikkeling om de ouderenzorg verder te verbeteren doen we samen.
Binnen de onderzoekslijn Leren van Data wordt (her)gebruik van zorggegevens in de ouderengeneeskunde bevorderd. UNO Amsterdam doet in dit kader wetenschappelijk onderzoek met gepseudonimiseerde gegevens die routinematig door medische behandelaren in het verpleeghuis worden vastgelegd in het elektronisch patiëntendossier (EPD) Ysis en het elektronisch voorschrijfsysteem (EVS) Medimo.
De routine zorgdata worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek naar de behandeling in de verpleeghuiszorg waardoor op termijn de kwaliteit van zorg in verpleeghuizen kan worden verbeterd. De exacte onderzoeksvragen worden bepaald in samenspraak met een adviespanel, waaronder specialisten ouderengeneeskunde, dat advies uitbrengt aan het onderzoeksteam van UNO Amsterdam.
In het begin van de COVID-19 pandemie is er via elektronische patiëntendossiers (EPD’s) in de verpleeghuizen een landelijke registratie gestart door specialisten ouderengeneeskunde. UNO Amsterdam analyseert en rapporteert doorlopend de gegevens uit de COVID-19 registratie binnen het EPD Ysis, waarin inmiddels ook influenza wordt gemonitord. Met dit onderzoek kijken we onder meer naar de symptomen van COVID-19 en het ziektebeloop bij verpleeghuisbewoners. Inzicht in deze gegevens is onder andere van belang voor beleidsafwegingen. vindt u de resultaten van het onderzoek. Een overzicht van de bevindingen vindt u hier: COVID-19 registratie in Ysis (verenso.nl)
Ook al lijkt COVID-19 onder verpleeghuisbewoners momenteel gepaard te gaan met een mild ziektebeeld, zorgvuldige registratie blijft belangrijk. Afnemende immuniteit kan het ziektebeloop veranderen en nieuwe varianten kunnen ons daardoor toch weer verrassen. Het is dan ook van groot belang dat we de COVID-19 registraties via Ysis op peil houden. Prof. Dr. Cees Hertogh vertelt er over in dit filmpje:
Wat weten we van andere infectieziekten in verpleeghuizen? De paradox is dat we nu meer weten van Covid dan van bijvoorbeeld influenza. Gegevens over influenza in de verpleeghuizen ontbreken nagenoeg. Daarom is – op verzoek van het OMT- sinds het najaar van 2022 de COVID-19 registratie in Ysis uitgebreid naar influenza.
Een toepassing van hergebruik van zorggegevens is om met routine zorgdata kwaliteitsindicatoren te berekenen. Een kwaliteitsindicator is een meetbaar aspect, waar bewijs of consensus bestaat voor een relatie tussen de gemeten kwaliteitsindicator en de kwaliteit van geleverde zorg. Kwaliteitsindicatoren vormen hiermee een instrument voor kwaliteitsverbetering, bijvoorbeeld bij het identificeren van mogelijke verbeterpunten, formuleren van meetbare verbeterdoelen en monitoring of doelen worden gehaald.
Voor de Nederlandse verpleeghuizen is binnen het kwaliteitskader verpleeghuiszorg een set kwaliteitsindicatoren ontwikkeld. De meeste van deze indicatoren bieden slechts een beperkt beeld van de prestaties van de medisch behandelaar, maar reflecteren meer het functioneren van het gehele zorg-behandelteam.
In Noord-Amerika is een set kwaliteitsindicatoren ontwikkeld, die specifiek de kwaliteit van de zorg van de medisch behandelaar in de langdurige zorg weergeeft. Het is onduidelijk in hoeverre deze set toepasbaar is in de Nederlandse verpleeghuissetting.
Het doel van dit onderzoek is om een set kwaliteitsindicatoren samen te stellen, die specifiek de kwaliteit van de zorg van de medisch behandelaar binnen de langdurige zorg van het verpleeghuis weerspiegelt en gebruikt kunnen worden voor kwaliteitsverbetering.
Wij gaan een Delphi studie opzetten met een panel van specialisten ouderengeneeskunde, verpleegkundig specialisten en physician assistants, die werkzaam zijn in de Nederlandse verpleeghuizen. Wij leggen dit panel in een aantal online consultatierondes de internationaal ontwikkelde kwaliteitsindicatoren voor.
De deelnemers zijn gestart met de verschillende beoordelingsrondes.
Promovendus: Gary Yeung
Projectgroep leden: Dr. Karlijn Joling, Dr. Martin Smalbrugge, Prof. Dr. Martine de Bruijne en Prof. Dr. Cees Hertogh.
In dit verdiepende onderzoek dat onder Leren van Data valt willen we inzicht krijgen in de redenen van specialisten ouderengeneeskunde om gegevens vast te leggen in het EPD. Daarnaast willen we meer weten over de wijze waarop zij dat doen en wat hen helpt om dit op een gestructureerde en gestandaardiseerde manier te doen ten behoeve van de ondersteuning van de patiëntenzorg, kwaliteitsverbetering, en kennis- en beleidsontwikkeling.
Op basis van de resultaten worden aanbevelingen gedaan voor ontwikkeling van een interventie gericht op het verbeteren van het vastleggen van gegevens in het EPD door specialisten ouderengeneeskunde.
We gaan in gesprek met specialisten ouderengeneeskunde (in opleiding) in de intramurale setting in de vorm van interviews. Deze interviews zullen één op één worden afgenomen op een locatie naar keuze en zullen maximaal een uur duren.
Wilt u deelnemen aan het onderzoek of wilt u meer informatie over het onderzoek? Neem dan contact op met promovenda Charlotte Albers via c.a.w.albers@amsterdamumc.nl.
Dit onderzoek beoogt inzicht te krijgen in de redenen van specialisten ouderengeneeskunde om gegevens vast te leggen in het EPD, de wijze waarop zij dat doen en wat hen helpt om dit op een gestructureerde en gestandaardiseerde manier te doen ten behoeve van continuïteit van zorg, kwaliteitsverbetering, en kennis- en beleidsontwikkeling. Op basis van de resultaten worden aanbevelingen gedaan om het registreren van gegevens in het EPD door specialisten ouderengeneeskunde te verbeteren.
Er zijn interviews gehouden met specialisten ouderengeneeskunde (in opleiding) in het verpleeghuis. De resultaten zijn inmiddels gepubliceerd in onderstaande publicatie.
Promovendus: Charlotte Albers
Projectgroepleden: Dr. Karlijn Joling, Prof. Dr. Martin Smalbrugge, Prof. Dr. Martine de Bruijne en Prof. Dr. Cees Hertogh.
Wilt u meer informatie over dit onderzoek? Neem dan contact op met het onderzoeksteam: lerenvandata@amsterdamumc.nl
Hoe kun je CRP point-of-care testing in je verpleeghuis inzetten om antibioticagebruik voor lage luchtweginfecties te verminderen?
In deze korte film vertellen we het je in zo’n 3 minuten. Verpleeghuizen die de test konden inzetten bij verdenkingen op lage luchtweginfecties schreven een stuk minder antibiotica voor, vergeleken met verpleeghuizen die standaardzorg zonder de CRP POCT test boden. Het gebruik van de CRP POCT test in verpleeghuizen kan, doordat er minder antibiotica wordt gebruikt, bijdragen aan de wereldwijde strijd tegen de ontwikkeling van antibioticaresistentie.
Op deze poster staat alles wat je als verpleegkundige of verzorgende moet weten over het sticken van urine bij verpleeghuisbewoners. Over dit onderwerp is in de afgelopen jaren veel nieuwe kennis bij gekomen, maar deze kennis wordt in de praktijk nog lang niet altijd toegepast. Lees daarom de informatie op de poster, bespreek het met je team en hang hem op in de teamruimte.
–> Hier kun je de poster downloaden (versie verpleeghuizen)
Misschien roept de informatie op de poster nog vragen bij je op? Bekijk dan Poster veelgestelde vragen over de nieuwe inzichten rondom het sticken van urine bij verpleeghuisbewoners.
Wij organiseren regelmatig een online webinar (45 minuten) waarin we op interactieve manier stilstaan bij de zin en onzin van urine sticken. Ga naar onze evenementenpagina om te zien wanneer het volgende webinar is gepland: www.unoamsterdam.nl/evenementen
Voor wie? Verzorgenden en verpleegkundigen die werken met kwetsbare ouderen (in verpleeghuizen).
Kosten? Geen
Tot enkele jaren geleden werd een positieve urinestick gezien als een bevestiging van de diagnose urineweginfectie (UWI) bij kwetsbare ouderen. Inmiddels weten we dat je met urineonderzoek – zoals een urinestick – niet betrouwbaar een UWI kunt aantonen. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat veel kwetsbare ouderen bacteriën in de urine hebben zonder daar klachten van te hebben. De aanwezigheid van bacteriën in de urine – aangetoond met een urinestick – zegt dus niets over of iemand een UWI heeft.
Dit betekent dat we heel anders om moeten gaan met het sticken van urine in verpleeghuizen, en vraagt om verandering van een routine die is ‘ingebed’ in de dagelijkse praktijk. Kennisoverdracht is een belangrijke eerste stap om deze verandering ook écht in gang te kunnen zetten. Daarom hebben wij – samen met verpleegkundigen en verzorgenden – deze informatieposter ontwikkeld.
Verpleegkundigen en verzorgenden die werken met kwetsbare ouderen (in verpleeghuizen).
Uit verschillende onderzoeken, uitgevoerd bij UNO Amsterdam, blijkt dat er nog steeds vaak urine wordt gestickt in situaties waarin dat niet nodig is. Voorbeelden van deze onderzoeken zijn het ANNA onderzoek en het UrineSTICKs onderzoek. In het UrineSTICKs onderzoek zijn we daarom dieper op dit onderwerp ingegaan. In focusgroep bijeenkomsten met verpleegkundigen en verzorgenden is in kaart gebracht hoe het proces van urine sticken verloopt in verpleeghuizen, én zijn we ingegaan op wat er beter kan. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van een concept informatieposter, en een concept factsheet met tips en handvatten voor het op de juiste manier (niet) inzetten van urinesticks. Beide producten zijn bekeken door een andere, grotere groep verpleegkundigen en verzorgenden. Via een vragenlijst onderzoek gaven zij hun mening en feedback. Dit is verwerkt in de huidige definitieve versie van de poster (en in de definitieve versie van de factsheet, die hier te vinden is).
Enige tijd geleden is door de UNO themagroep ‘goede organisatie van zorg’ de factsheet ‘initiatieven antibioticaresistentie langdurige zorg’ ontwikkeld. De aanleiding hiervoor was de constatering dat veel verschillende partijen ‘het veld’ benaderen met allerlei initiatieven op het gebied van antibioticaresistentie.
De factsheet is in januari 2021 geactualiseerd en biedt een overzicht van al deze initiatieven. Dit kan zorgorganisaties helpen om de juiste partijen te benaderen en bronnen te vinden bij het (door)ontwikkelen van het thema antibioticaresistentie.
Download het hier: Factsheet Initiatieven antibioticaresistentie langdurige zorg
Een interactieve klinische les die gebruikt kan worden om kennis over te brengen aan verpleegkundigen en verzorgenden in verpleeghuizen. De klinische les is opgebouwd uit de volgende thema’s: infecties (in het algemeen), antibiotica, antibioticaresistentie, urineweginfecties en luchtweginfecties.
De klinische les bestaat uit een presentatie met ondersteunende notities. Ook zitten er links in naar verschillende filmpjes. Om de klinische les interactief te maken zijn casuïstiek en verschillende vragen aan de aanwezigen toegevoegd.
Deze klinische les beoogt bij te dragen aan het verhogen van het kennisniveau over infecties, antibiotica en antibioticaresistentie in het verpleeghuis. Meer kennis over deze onderwerpen kan leiden tot meer bewustzijn over wat je als verpleegkundige of verzorgende kunt doen om infecties te voorkómen, en om bij te dragen aan het beter vaststellen en behandelen van infecties.
De klinische les is gericht op verpleegkundigen en verzorgenden die werken met kwetsbare ouderen (in verpleeghuizen). De klinische les kan door artsen, verpleegkundigen of verzorgenden gegeven worden.
Het geven van de klinische les kost ongeveer één uur. Het is mogelijk om de klinische les in te korten door bepaalde onderdelen over te slaan, of juist uit te breiden met bijvoorbeeld lokale afspraken. Degene die de klinische les geeft heeft daarnaast ook nog voorbereidingstijd nodig, ongeveer 30 minuten tot één uur.
Tips voor gebruik van de klinische les:
Op welke evidence is het gebaseerd?
De klinische les is ontwikkeld in het kader van een stageproject voor leerling verzorgenden niveau 3 (uitgevoerd in schooljaar 2017-2018 en 2019-2020). In dit project kregen leerling verzorgenden de opdracht om bij hun collega’s vóór en na het geven van de klinische les een kennistoets af te nemen over het onderwerp ‘infecties’. Het doel was om na te gaan of het kennisniveau door de klinische les verhoogd werd. Dit bleek het geval te zijn: er was een sterke toename in de scores op de kennistoets (van 33% met een voldoende naar 94% met een voldoende). Meer over dit project is te lezen in dit artikel in het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde.
In 2021 is de klinische les geüpdatet, waarbij nieuwe inzichten uit onderzoek zijn toegevoegd.
Help mee om de dreiging van antibioticaresistentie te voorkomen, door te investeren in het beter vaststellen en behandelen van infectieziekten in verpleeghuizen. Bijvoorbeeld bij urineweginfecties en lage luchtweginfecties.
Je hebt vast al kennis gemaakt met de verschillende UNO Amsterdam producten die kunnen ondersteunen bij het beter vaststellen en behandelen van infectieziekten in de ouderenzorg. Kun je meer hulp gebruiken bij je verbeter- of implementatieproject, dan vind je op deze pagina een aantal handvatten daarvoor.
Op basis van onderzoek, maar vooral ook casuïstiek, vragen en dilemma’s ingebracht door zorgprofessionals en hun ervaringen met het gebruik van de interventies in de praktijk, zijn implementatiematerialen ontwikkeld die individuele (zorg)professionals of de trekker van een verbeter-of implementatietraject kunnen helpen. De materialen kunnen voor verbeterplannen als startpunt gebruikt worden:
Een kort informatief filmpje waarin op een heldere manier, ondersteund door animaties, uitleg wordt gegeven over urineweginfecties (UWI) bij kwetsbare ouderen. Wanneer moet je als verpleegkundige of verzorgende denken aan een UWI? Hoe zit het met de urinestick? En: wanneer zijn antibiotica nodig en wanneer juist niet?
Dit filmpje heeft als doel om verpleegkundigen en verzorgenden kennis bij te brengen uit de Verenso richtlijn ‘Urineweginfecties bij kwetsbare ouderen’ (2018). Door het toepassen van deze kennis kunnen verpleegkundigen en verzorgenden artsen beter ondersteunen bij het vaststellen van UWI. Dit kan ervoor zorgen dat er minder onnodig antibiotica wordt voorgeschreven en zo wordt bijgedragen aan het terugdringen van antibioticaresistentie.
Verpleegkundigen en verzorgenden die werken met kwetsbare ouderen (in verpleeghuizen).
Het filmpje duurt ongeveer 5 minuten.
Het filmpje kan individueel bekeken worden of in groepsverband, bijvoorbeeld tijdens een teamoverleg of als onderdeel van een klinische les.
Tips voor implementatie van het filmpje
Een eerdere versie van het filmpje is ontwikkeld in het kader van een onderzoeksproject: het ANNA onderzoek. Het filmpje maakte binnen dit project deel uit van een pakket aan interventies gericht op de implementatie van de Verenso richtlijn ‘UWI bij kwetsbare ouderen’. Het ANNA onderzoek betrof een randomized controlled trial (RCT) waarbij verpleeghuizen in de interventiegroep het pakket aan interventies ontvingen, en verpleeghuizen in de controlegroep niet. In verpleeghuizen in de interventiegroep werd antibiotica voor UWI in 62% van de gevallen volgens de richtlijn voorgeschreven, in de controlegroep was dat in 49% van de gevallen*. Er waren daarbij geen aanwijzingen voor meer complicaties, ziekenhuisopnamen of overlijdens onder verpleeghuisbewoners met een verdenking op UWI in de interventiegroep. In totaalgebruik van antibiotica werd in de interventiegroep een sterkere afname geobserveerd in vergelijking met de controlegroep.
Omdat het filmpje onderdeel uitmaakte van een pakket aan interventies, is niet precies te zeggen wat het eventuele effect van het filmpje is op antibiotica voorschrijven volgens de richtlijn. Wel is in het onderzoek geëvalueerd hoe verpleegkundigen en verzorgenden het filmpje hebben ervaren. Deze inzichten zijn verwerkt bij de ontwikkeling van de huidige versie van het filmpje.
*Dit verschil was niet statistisch significant, want in ieder geval deels verklaard wordt doordat de benodigde inclusie aantallen voor deze studie niet behaald zijn.
Een zakkaartje met daarop een beslishulp voor empirisch antibioticagebruik bij verdenking op urineweginfecties (UWI) bij kwetsbare ouderen, conform de Verenso richtlijn ‘Urineweginfecties bij kwetsbare ouderen’ (2018). Op de ene zijde is de beslishulp afgebeeld voor een UWI verdenking bij kwetsbare ouderen met verblijfskatheter, op de andere zijde voor kwetsbare ouderen zonder verblijfskatheter.
Dit zakkaartje beoogt bij te dragen aan het terugdringen van antibioticaresistentie door onnodig gebruik van antibiotica voor UWI terug te dringen. Dit wordt gedaan door het bevorderen van het goed diagnosticeren van UWI en vervolgens het op een juiste manier (niet) inzetten van antibiotica.
Artsen die werken met kwetsbare ouderen (in verpleeghuizen).
Geen extra tijd: het zakkaartje kan erbij worden gepakt ten tijde van het nemen van een behandelbeslissing als er sprake is van een mogelijke verdenking op UWI.
Het kaartje kan digitaal gebruikt worden; in dat geval is het aan te raden om het kaartje op te slaan op een device (computer, tablet, telefoon) dat je bij de hand hebt bij het nemen van de behandelbeslissing. Het kaartje kan ook afgedrukt op (A6 formaat) gebruikt worden; in dat geval kun je het kaartje bij je dragen op een voor jou handige plek (b.v. in je jas of tas). Je kunt het kaartje zelf uitprinten of laten afdrukken bij je repro-afdeling of huisdrukker.
Tips voor implementatie van het zakkaartje
Het zakkaartje is ontwikkeld in het kader van een onderzoeksproject: het ANNA onderzoek. Het zakkaartje maakte binnen dit project deel uit van een pakket aan interventies gericht op de implementatie van de Verenso richtlijn ‘UWI bij kwetsbare ouderen’. Het ANNA onderzoek betrof een randomized controlled trial (RCT) waarbij verpleeghuizen in de interventiegroep het pakket aan interventies ontvingen, en verpleeghuizen in de controlegroep niet. In verpleeghuizen in de interventiegroep werd antibiotica voor UWI in 62% van de gevallen volgens de richtlijn voorgeschreven, in de controlegroep was dat in 49% van de gevallen*. Er waren daarbij geen aanwijzingen voor meer complicaties, ziekenhuisopnamen of overlijdens onder verpleeghuisbewoners met een verdenking op UWI in de interventiegroep. In totaalgebruik van antibiotica werd in de interventiegroep een sterkere afname geobserveerd in vergelijking met de controlegroep.
Omdat het zakkaartje onderdeel uitmaakte van een pakket aan interventies, is niet precies te zeggen wat het eventuele effect van het zakkaartje is op antibiotica voorschrijven volgens de richtlijn. Wel is in het onderzoek geëvalueerd hoe artsen het zakkaartje hebben ervaren. Op de vraag in welke mate het heeft geholpen bij het voorschrijven van antibiotica volgens de richtlijn, gaven artsen een gemiddelde score van 7,6 (op een schaal van 1-10). Op de vraag in welke mate zij het zakkaartje aanraden aan collega artsen, was de gemiddelde score 8,1.
*Dit verschil was niet statistisch significant, wat in ieder geval deels verklaard wordt doordat de benodigde inclusie aantallen voor deze studie niet behaald zijn.
Download hier de scholing voor artsen ‘CRP POCT bij verpleeghuisbewonders met verdenking op LLI’
Een scholing voor artsen die werken in verpleeghuizen, gericht op het overbrengen van kennis over diagnostiek en management van lage luchtweginfecties (LLWI) bij verpleeghuisbewoners, met in het bijzonder de rol van C-reactief proteïne (CRP) point-of-care testing (POCT) daarin. De scholing geeft handvatten en overwegingen rondom het inzetten van CRP POCT, en maakt duidelijk wanneer antibiotica nodig zijn en wanneer een afwachtend beleid beter is. De scholing is gebaseerd op de Verenso richtlijn ‘Lage luchtweginfecties bij kwetsbare ouderen’ (2018) en recente inzichten uit wetenschappelijk onderzoek.
De scholing bestaat uit een presentatie met ondersteunende notities, verhelderende casuïstiek en een korte kennistoets. De scholing kan individueel gebruikt worden of in een groep.
Deze scholing beoogt bij te dragen aan het bewuster voorschrijven van antibiotica bij LLWI door artsen en daarmee het terugdringen van antibioticaresistentie. Dit wordt gedaan door het bevorderen van het goed diagnosticeren van LLWI en het nemen van een passende behandelbelissing.
Artsen die werken in verpleeghuizen.
Individueel gebruik van de scholing kost ongeveer 30 minuten.
Gebruik van de scholing tijdens een groepsbijeenkomst kost 45 minuten tot één uur. Degene die de scholing geeft tijdens deze bijeenkomst heeft daarnaast ook nog voorbereidingstijd nodig, ongeveer 30 minuten.
Tips voor individueel gebruik door meerdere personen (bijvoorbeeld het gehele artsenteam) binnen een organisatie:
Tips voor gebruik van de scholing tijdens een groepsbijeenkomst (bijvoorbeeld een artsenoverleg of FTO):
De scholing is ontwikkeld naar aanleiding van een onderzoeksproject: het UPCARE onderzoek. Hierin is onderzocht wat het effect is van het gebruik van CRP POCT op het voorschrijven van antibiotica bij verpleeghuisbewoners met een verdenking op LLWI. Er bleek een sterk (statistisch significant) positief effect te zijn: verpleeghuizen die CRP POCT tot hun beschikking hadden, schreven bijna 30% minder antibiotica voor in vergelijking met verpleeghuizen die géén CRP POCT gebruikten. Tegelijkertijd waren er geen negatieve gevolgen voor patiënten: er was geen (statistisch significant) verschil in herstel van de LLWI tussen patiënten in de ‘CRP POCT verpleeghuizen’ en patiënten in de verpleeghuizen zonder CRP POCT, en ziekenhuisopname en overlijden kwamen in beide groepen zeer weinig voor. In het onderzoek is ook gekeken of de inzet van CRP POCT kosteneffectief is. Hieruit bleek dat de inzet van CRP POCT effectiever en iets duurder is dan reguliere zorg zonder CRP POCT, maar dat er 65% kans is op return-on-investment. Samengenomen hebben deze bevindingen geleid tot de aanbeveling om CRP POCT in te zetten bij verpleeghuisbewoners met een verdenking op LLWI.
De scholing zoals die was ontwikkeld voor het UPCARE onderzoek (in 2018) is verder doorontwikkeld. In de vernieuwde, huidige versie (van 2021) zijn, naast informatie uit de Verenso richtlijn ‘Lage luchtweginfecties bij kwetsbare ouderen’ (2018), nieuwe inzichten verwerkt uit de literatuur en het UPCARE onderzoek.
Download hier de UWI scholing voor artsen
Een scholing voor artsen gericht op het overbrengen van kennis uit de Verenso richtlijn ‘Urineweginfecties (UWI) bij kwetsbare ouderen’ (2018). De scholing gaat in op diagnostiek van UWI en de rol van aanvullend onderzoek daarbij. Ook maakt de scholing duidelijk wanneer antibiotica nodig zijn en wanneer een afwachtend beleid beter is. Tot slot krijgt de arts handvatten voor hoe hierbij gecommuniceerd kan worden met verpleegkundigen, verzorgenden en (familie van) cliënten
De scholing bestaat uit een presentatie met ondersteunende notities, verhelderende casuïstiek en een korte kennistoets. De scholing kan individueel gebruikt worden of in een groep. Voor deze laatste situatie zitten ook interactieve elementen in de scholing, zoals een rollenspel.
Deze scholing beoogt bij te dragen aan het bewuster voorschrijven van antibiotica bij UWI door artsen en daarmee het terugdringen van antibioticaresistentie. Dit wordt gedaan door het bevorderen van het goed diagnosticeren van UWI en het nemen van een passende behandelbelissing.
Artsen die werken met kwetsbare ouderen (in verpleeghuizen).
Individueel gebruik van de scholing kost ongeveer 30 minuten.
Gebruik van de scholing tijdens een groepsbijeenkomst kost 45 minuten tot één uur. Degene die de scholing geeft tijdens deze bijeenkomst heeft daarnaast ook nog voorbereidingstijd nodig, ongeveer 30 minuten.
Tips voor individueel gebruik door meerdere personen (bijvoorbeeld het gehele artsenteam) binnen een organisatie:
Tips voor gebruik van de scholing tijdens een groepsbijeenkomst (bijvoorbeeld een artsenoverleg of FTO):
De scholing is ontwikkeld in het kader van een onderzoeksproject: het ANNA onderzoek. De scholing maakte binnen dit project deel uit van een pakket aan interventies gericht op de implementatie van de Verenso richtlijn ‘UWI bij kwetsbare ouderen’. Het ANNA onderzoek betrof een randomized controlled trial (RCT) waarbij verpleeghuizen in de interventiegroep het pakket aan interventies ontvingen, en verpleeghuizen in de controlegroep niet. In verpleeghuizen in de interventiegroep werd antibiotica voor UWI in 62% van de gevallen volgens de richtlijn voorgeschreven, in de controlegroep was dat in 49% van de gevallen*. Er waren daarbij geen aanwijzingen voor meer complicaties, ziekenhuisopnamen of overlijdens onder verpleeghuisbewoners met een verdenking op UWI in de interventiegroep. In totaalgebruik van antibiotica werd in de interventiegroep een sterkere afname geobserveerd in vergelijking met de controlegroep.
Omdat de scholing onderdeel uitmaakte van een pakket aan interventies, is niet precies te zeggen wat het eventuele effect van deze scholing is op antibiotica voorschrijven volgens de richtlijn. Wel is in het onderzoek geëvalueerd hoe artsen de scholing hebben ervaren. Op de vraag in welke mate de scholing heeft geholpen bij het voorschrijven van antibiotica volgens de richtlijn, gaven artsen een gemiddelde score van 7,1 (op een schaal van 1-10). Op de vraag in welke mate zij de scholing aanraden aan collega artsen, was de gemiddelde score 7,5.
De scholing zoals die was ontwikkeld voor het ANNA onderzoek (in 2019) is verder doorontwikkeld. In de vernieuwde, huidige versie (van 2021) zijn nieuwe inzichten uit de literatuur en het ANNA onderzoek verwerkt. Ook zijn hierin de aandachtspunten verwerkt die artsen uit het ANNA onderzoek hebben genoemd bij de evaluatie van de interventies.
*Dit verschil was niet statistisch significant, wat in ieder geval deels verklaard wordt doordat de benodigde inclusie aantallen voor deze studie niet behaald zijn.
UWI patiëntenbrief géén Antibiotica – digitaal
UWI patiëntenbrief géén Antibiotica – papier
Een informatiebrief die door artsen, verpleegkundigen en verzorgenden uitgereikt kan worden aan verpleeghuisbewoners met een verdenking op urineweginfectie (UWI), waarbij er géén antibiotica wordt gestart door de arts. Er zijn twee versies beschikbaar: één op papier en één digitale versie.
Het komt regelmatig voor dat antibiotica worden voorgeschreven omdat er druk of een bepaalde verwachting wordt ervaren vanuit bewoners en/of hun familieleden. Er is bij hen dan vaak sprake van ontbrekende kennis over wanneer antibiotica precies nodig zijn, en wat de voor- en nadelen ervan zijn. Deze informatiebrief kan artsen, verpleegkundigen en verzorgenden ondersteunen in het uitleggen waarom antibiotica in bepaalde situaties (nog) niet nodig zijn.
De informatiebrief is bedoeld voor bewoners en/of hun familieleden, en kan uitgereikt worden door artsen, verpleegkundigen of verzorgenden.
Het geven van eventuele verdere toelichting of het beantwoorden van vragen over de patiëntenbrief kan wat tijd kosten. Het is ook mogelijk dat het uitreiken van de brief juist tijd oplevert, als de informatie nagelezen kan worden door de bewoner/familie en de arts of zorgmedewerker daardoor minder uitleg hoeft te geven.
Deze informatiebrief is ontwikkeld naar aanleiding van een onderzoek (het IMPACT onderzoek), waarin duidelijk werd dat artsen regelmatig onnodig antibiotica voorschrijven omdat zij druk of een bepaalde verwachting ervaren vanuit bewoners en/of hun familieleden. In een ander onderzoek, het ANNA onderzoek, is een eerdere versie van deze brief (uit 2019) onderdeel gemaakt van een pakket aan interventies gericht op de implementatie van de Verenso richtlijn ‘UWI bij kwetsbare ouderen’. Een aantal verpleeghuizen die deelnamen aan het ANNA onderzoek ontvingen dit pakket (de interventiegroep), een aantal andere verpleeghuizen ontvingen het pakket niet (de controlegroep).
In verpleeghuizen in de interventiegroep werd antibiotica voor UWI in 62% van de gevallen volgens de richtlijn voorgeschreven, in de controlegroep was dat in 49% van de gevallen*. Er waren daarbij geen aanwijzingen voor meer complicaties, ziekenhuisopnamen of overlijdens onder verpleeghuisbewoners met een verdenking op UWI in de interventiegroep. In totaalgebruik van antibiotica werd in de interventiegroep een sterkere afname geobserveerd in vergelijking met de controlegroep.
Omdat de informatiebrief onderdeel uitmaakte van een pakket aan interventies, is niet precies te zeggen wat het eventuele effect van deze informatiebrief is op antibiotica voorschrijven volgens de richtlijn. Uit het onderzoek weten we wel dat de informatiebrief slechts beperkt is gebruikt. In de evaluatie van het onderzoek – met artsen, verpleegkundigen en verzorgenden – hebben we hier verschillende verklaringen voor gevonden, die we hebben omgevormd tot de ‘tips’ bij het kopje ‘wat is er nodig?’ hierboven. Daarnaast hebben we de inhoud van de brief getoetst vanuit het perspectief van de bewoner en aangepast in samenwerking met de cliëntenraad van één van de deelnemende organisaties.
* Dit verschil was niet statistisch significant, wat in ieder geval deels verklaard wordt doordat de benodigde inclusie aantallen voor deze studie niet behaald zijn.
Download hier het Stappenplan Implementatie van CRP POCT in verpleeghuizen.
Download de Engelse versie hier: Stappenplan CRP POCT implementatie_ENG.
Een stappenplan dat ondersteunt bij de implementatie van C-reactief proteïne (CRP) point-of-care testing (POCT) voor lage luchtweginfecties (LLWI) in verpleeghuizen. Het neemt de gebruiker stap voor stap mee door de volgende drie fasen van het implementatieproces: voorbereiding, implementatie en blijvend gebruik.
Onderzoek heeft aangetoond dat de inzet van CRP POCT in verpleeghuizen leidt tot minder antibioticagebruik voor LLWI, zonder negatieve gevolgen voor patiënten. Dit verminderd antibioticagebruik draagt bij aan betere zorg voor individuele patiënten én aan het terugdringen van antibioticaresistentie.
Voor verpleeghuisorganisaties die:
Disciplines binnen de verpleeghuisorganisatie voor wie het stappenplan relevant is, zijn managers, artsen en verpleegkundigen.
Een exacte tijdsinvestering is moeilijk aan te geven, omdat de snelheid van het implementatieproces afhangt van verschillende factoren (b.v. de mogelijkheden tot samenwerking met een diagnostisch centrum / laboratorium) en daardoor per organisatie zal verschillen. Het is aan te raden in ieder geval voldoende de tijd te nemen voor de voorbereidingsfase en niet te snel aan de slag te willen gaan met de daadwerkelijke implementatie. Afhankelijk van de verschillende mogelijkheden, is de inschatting dat CRP POCT geïmplementeerd kan zijn binnen enkele maanden tot één jaar.
De eerste stap is zorgen dat dit stappenplan terecht komt bij de juiste personen in de organisatie. Dit betreft in ieder geval de artsengroep: het is van belang dat er bij hen interesse en behoefte bestaat voor de inzet van CRP POCT bij LLWI. Het is ook van belang om een manager te betrekken die beoordeelt of de timing geschikt is om CRP POCT te implementeren (zijn er bijvoorbeeld geen organisatorische ontwikkelingen die de implementatie kunnen belemmeren of vertragen?).
Is het antwoord op beide punten positief? Dan kun je aan de slag! Alles wat er nodig is om CRP POCT in je organisatie te implementeren, is beschreven in het stappenplan zelf. Het stappenplan kan uitgeprint worden (dit kan handig zijn om de verschillende stappen ‘af te vinken’) of digitaal geraadpleegd worden.
Het stappenplan is ontwikkeld naar aanleiding van een onderzoeksproject: het UPCARE onderzoek. Hierin is onderzocht wat het effect is van het gebruik van CRP POCT op het voorschrijven van antibiotica bij verpleeghuisbewoners met een verdenking op LLWI. Er bleek een sterk (statistisch significant) positief effect te zijn: verpleeghuizen die CRP POCT tot hun beschikking hadden, schreven bijna 30% minder antibiotica voor in vergelijking met verpleeghuizen die géén CRP POCT gebruikten. Tegelijkertijd waren er geen negatieve gevolgen voor patiënten: er was geen (statistisch significant) verschil in herstel van de LLWI tussen patiënten in de ‘CRP POCT verpleeghuizen’ en patiënten in de verpleeghuizen zonder CRP POCT, en ziekenhuisopname en overlijden kwamen in beide groepen zeer weinig voor. In het onderzoek is ook gekeken of de inzet van CRP POCT kosteneffectief is. Hieruit bleek dat de inzet van CRP POCT effectiever en iets duurder is dan reguliere zorg zonder CRP POCT, maar dat er 65% kans is op return-on-investment. Samengenomen heeft dit geleid tot de aanbeveling om CRP POCT in te zetten bij verpleeghuisbewoners met een verdenking op LLWI.
Binnen het onderzoeksproject is ook gekeken naar bevorderende en belemmerende factoren voor implementatie en gebruik van CRP POCT in verpleeghuizen. Deze inzichten zijn verwerkt in het stappenplan, evenals wetenschap- en praktijkinzichten van een betrokken POCT-specialist en aanbevelingen uit de NHG-richtlijn ‘Point-of-care testing in de huisartsenzorg’ (2015).
Bevindingen, adviezen en aanbevelingen n.a.v. de COVID-19 Verpleeghuisstudie
Sinds de introductie van het Coronavirus (SARS-CoV-2) in Nederland in februari 2020 zijn veel verpleeghuizen getroffen door uitbraken van dit virus dat bij ouderen een ernstiger en fataler beloop kent. Om te onderzoeken wat de bijdrage is van bewoners en medewerkers met het Coronavirus die (nog) geen symptomen hebben, hebben wij de ‘COVID-19 Studie verpleeghuiszorg’ opgezet.
Inmiddels zijn de bevindingen, adviezen en aanbevelingen beschikbaar.
“Het is zeer onwenselijk dat verpleeghuizen bij een nieuwe coronagolf opnieuw de deuren moeten sluiten”, zeggen hoogleraar Acute Ouderenzorg Bianca Buurman en hoogleraar ouderengeneeskunde Cees Hertogh van Amsterdam UMC. “Bij een uitbraak moet een diagnose snel gesteld worden. Dat betekent meer testen en een snelle testuitslag, daarnaast beter gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en scholing voor het personeel zodat patiënten –veelal bewoners met dementie- klachten beter herkennen”.
Het onderzoek
Op dit moment is het testbeleid nog gericht op mensen die mogelijke (milde) klachten hebben van het Coronavirus. Eerdere studies in verpleeghuizen geven aanwijzingen dat bewoners die positief getest zijn, maar nog geen klachten hebben ook het virus kunnen verspreiden. Het is nog onbekend of medewerkers en bewoners die positief getest worden, maar nog geen klachten hebben, kunnen bijdragen aan de verspreiding.
Wanneer bewoners en medewerkers het virus verspreiden zonder dat zij symptomen hebben, heeft dit belangrijke gevolgen voor het testbeleid in verpleeghuizen en het gebruik van persoonlijke beschermingsmaatregelen.
Hier vindt u de resultaten van ons onderzoek:
Het onderzoek naar presymptomatische transmissie van COVID-19 in 4 verpleeghuizen is door Amsterdam UMC, afdeling Ouderengeneeskunde, in samenwerking met Erasmus MC, afdeling virologie en GGD Amsterdam uitgevoerd.
Vragen over de inhoud van het onderzoek? Stuur ze aan uno@vumc.nl
In de beginfase van de Coronapandemie (voorjaar 2020) was er nog weinig bekend over de verspreiding van het virus in verpleeghuizen. De vraag was: wordt het virus alleen verspreid door mensen die luchtwegklachten hebben, of wordt het ook verspreid door bewoners en medewerkers die andere, of helemaal geen klachten hebben? Dit was een urgente vraag, omdat het antwoord op de vraag gevolgen zou hebben voor het Covid-19 beleid in verpleeghuizen. Onderzoekers van UNO Amsterdam hebben een studie uitgevoerd om deze vraag te beantwoorden: de Covid-19 transmissie studie. Dit onderzoek heeft in augustus 2020 geleid tot een aangepast advies van het OMT/VWS rondom het testen op Covid-19 in verpleeghuizen.
Op 18 maart is er een landelijk registratie gestart om inzicht te krijgen in de prevalentie van (vermoedelijke) COVID-19 in de langdurige zorg. De registratie vindt plaats via verschillende EPD’s in het kader van het programma ‘Leren van data’, waarin Verenso, het Universitair Netwerk Ouderenzorg van Amsterdam UMC (UNO-VUmc) en NIVEL samenwerken.
EPD Ysis & Inzicht verkrijgen
Onderzoekers van UNO-VUmc analyseren en rapporteren de gegevens uit de COVID-registratie binnen het EPD Ysis. Deze registratie is erop gericht om inzicht te krijgen in een aantal urgente vragen vanuit het veld.
Dit betreft vragen als: Hoe is het beloop van een COVID-19 infectie in de ouderenzorg? Wat zijn de kenmerken van bewoners met een (vermoedelijke) COVID-19 infectie? Wat zijn de symptomen van COVID-19 bij kwetsbare ouderen en in hoeverre zien we onder hen een atypische presentatie?
Factsheets beschikbaar
De bevindingen worden de komende tijd gerapporteerd in diverse factsheets. De eerste factsheet is nu klaar en hier te vinden. Deze factsheet laat het aantal bevestigde COVID-19 infecties zien, de symptomen die verpleeghuisbewoners hebben bij een verdenking op COVID-19, en het beloop (klinische verbetering of verslechtering, herstel, ziekenhuisopname, overlijden) gebaseerd op de eerste 4 weken registratiegegevens, waarbij de tijd dat bewoners gevolgd konden worden per bewoner verschillend is.
Factsheet 1, COVID-19 in verpleeghuizen 03 05 2020
Factsheet 1 COVID-19 in nursing homes 03 05 2020
Dit tweede factsheet, met analyses van de COVID-19 data vastgelegd in Ysis, betreft data van hetzelfde cohort als in de eerste factsheet, maar nu met een vervolg tot half mei en gekoppelde analyse van de usual care data (Ysis). Hierdoor is er nu ook inzage in co-morbiditeit, leeftijd, geslacht en verblijfssituatie.
Belangrijkste conclusies zijn:
Download hier de tweede factsheet
Eerder onderzoek (factsheet 2) liet zien dat verpleeghuisbewoners met COVID-19 een 3 x groter risico hebben op overlijden binnen 30 dagen dan verpleeghuisbewoners waarbij COVID-19 werd uitgesloten (maar er wel een verdenking was). Het mannelijk geslacht, dementie en de ziekte van Parkinson bleken risicofactoren voor overlijden. In dit onderzoek zijn gegevens van verpleeghuisbewoners met COVID-19 uit maart/mei 2020 vergeleken met die van verder vergelijkbare verpleeghuisbewoners zonder COVID-19 die in april/mei 2019 in het verpleeghuis verbleven.
De belangrijkste conclusies zijn:
Factsheet 3 – Sterfte en risicofactoren voor sterfte
Factsheet 2 – patientkenmerken en risicofactoren
Factsheet 1 – symptomen en beloop
Om beter inzicht te krijgen in (verdenkingen op) Covid-19 bij verpleeghuisbewoners is een registratie opgezet die informatie uitvraagt via het elektronisch patiëntendossier (EPD).
In deze factsheet zijn gegevens uit de periode 18 maart t/m 13 mei 2020 van verpleeghuisbewoners met Covid-19 (1e golf) vergeleken met die van verpleeghuisbewoners met Covid-19 uit de periode 1 september t/m 29 november 2020 (2e golf). De gegevens zijn door artsen geregistreerd in het EPD Ysis.
Dit factsheet gaat over:
Vergelijking van ziekteverschijnselen bij verpleeghuisbewoners ten gevolge van Covid-19 tijdens de 1e golf en 2e golf;
Vergelijking van risico op overlijden bij verpleeghuisbewoners met Covid-19 tijdens de 1e golf en 2e golf.
Factsheet 4 – Morbiditeit en mortaliteit 1e vs 2e golf
Begin 2021 ontstond onrust naar aanleiding van meldingen vanuit het buitenland van overleden ouderen na vaccinatie tegen COVID-19. Bij deze meldingen ging het veelal om personen ouder dan 65 jaar, waarbij de progressie van (meerdere) reeds bestaande ziekten een waarschijnlijke verklaring voor overlijden lijkt.
Indien iemand in Nederland overlijdt na een vaccinatie, dan kan dit bij een vermoeden van een relatie met het vaccin door de zorgverlener of nabestaande gemeld worden bij bijwerkingen centrum Lareb, die deze meldingen nader onderzoekt. In dit kader was er behoefte aan informatie over mortaliteit en morbiditeit onder verpleeghuisbewoners in relatie tot vaccinatie tegen COVID-19. Overlijden ná vaccinatie betekent niet noodzakelijkerwijs dat dit ook het gevolg is van de vaccinatie.
Deze factsheet gaat over het risico op overlijden na COVID-19 vaccinatie bij verpleeghuisbewoners in vergelijking met het risico op overlijden bij verpleeghuisbewoners in dezelfde periode in 2019.
Factsheet 5 Risico op overlijden na COVID-19 vaccinatie
De vaccinatiegraad onder verpleeghuisbewoners is hoog, maar we zien een oplopend aantal besmettingen. Het is onduidelijk hoe ziek verpleeghuisbewoners worden van een besmetting en wat
hun kans op overlijden is.
Dit onderzoek is uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het Outbreak Management Team (OMT). Aanleiding was dat er zowel bij VWS als bij het OMT onvoldoende inzicht bestond inzake het klinisch beeld en het beloop van COVID-19 infecties onder verpleeghuisbewoners na vaccinatie.
Factsheet 6_Symptomen en overlijdensrisico bij besmetting na COVID-19 vaccinatie
Dit onderzoek is uitgevoerd op verzoek van het Outbreak Management Team (OMT). Aanleiding was dat er vanaf november 2021 in de verpleeghuizen werd gestart met de boostervaccinatie tegen COVID-19. Er was behoefte aan inzicht in de mate waarin de booster beschermt bij verpleeghuisbewoners.
De vraagstelling in dit onderzoek was daarom of het ziektebeloop (symptomen en overlijdensrisico) na een COVID-19 besmetting minder ernstig is bij geboosterdeverpleeghuisbewoners.
Lees in dit factsheet onze bevindingen.
Vanaf november 2021 werd in de verpleeghuizen gestart met de boostervaccinatie tegen COVID-19, ook nam langzaam de omikron variant van het virus de overhand. Er was behoefte aan inzicht in de mate waarin de booster beschermt bij verpleeghuisbewoners, ook nu al meerdere boostervaccinaties zijn gegeven.
De vraagstelling in dit onderzoek was daarom: wat is het ziektebeloop (symptomen en overlijdensrisico) na een COVID-19 besmetting bij geboosterde verpleeghuisbewoners in de periode jan 2022 – mei 2022.
Aanleiding voor deze factsheet was het toenemende aantal COVID-19 besmettingen in het najaar van 2022. Het was onduidelijk welke symptomen verpleeghuisbewoners met COVID-19 hebben, en wat het overlijdensrisico is, met name in vergelijking met andere respiratoire aandoeningen.
De vraagstelling in dit onderzoek was daarom: wat is het ziektebeloop (symptomen en overlijdensrisico) na een COVID-19 besmetting bij verpleeghuisbewoners in de periode mei 2022 – november 2022.
In dit factsheet zien we dat COVID-19 een mild ziektebeeld blijft vormen onder verpleeghuisbewoners, mede vanwege de hoge vaccinatiegraad. Het overlijdensrisico bij andere respiratoire infecties (na uitsluiting van COVID- 19) is nu zelfs duidelijk hoger. Dit onderstreept het belang, zoals ook door het OMT is geadviseerd, van een bredere inzet van persoonlijke beschermingsmiddelen – ook bij andere infecties dan COVID-19.
Factsheet 9 Symptomen en overlijdensrisico bij COVID 19 bestemming mei tot nov 2022
Onlangs is ons onderzoek ‘COVID-19, de verpleeghuisstudie’ afgerond. Een onderzoek waarin wij hebben onderzocht wat de bijdrage is van bewoners en medewerkers zonder symptomen. Want wanneer bewoners en medewerkers het virus verspreiden zonder dat zij symptomen hebben, heeft dit belangrijke gevolgen voor het testbeleid van het verpleeghuis en voor het gebruik van persoonlijke beschermingsmaatregelen.
Inmiddels weten we dat bewoners met dementie niet of nauwelijks hun lichamelijke klachten kunnen aangeven én dat medewerkers moeite hebben met het serieus nemen van de eigen klachten. Beide hebben gevolgen voor hoe het aantal besmettingen binnen een verpleeghuis zich verspreid.
Omdat we helaas nog steeds middenin de pandemie zitten en er elke dag nog duizenden besmettingen bijkomen en daardoor de druk op onze verpleeghuizen opnieuw toeneemt of op z’n minst hoog blijft, is het van belang dat wij onze kennis zo snel en efficiënt als mogelijk delen met diegenen die elke dag voor onze bewoners zorgen.
Bekijk daarom nu de korte animatiefilm en praatplaat. Speciaal gemaakt voor verzorgenden en verpleegkundigen in de verpleeghuiszorg. Deel de film en praatplaat via social media, plaats het op je website, neem het op in nieuwsbrieven, stuur het naar je collega’s, hang de praatplaat op in medewerkersruimten….
Help ons deze kennis zo breed als mogelijk te verspreiden.
Download de praatplaat en poster hier.
Evaluatie implementatie COVID-19 testbeleid in verpleeghuizen
Sinds 3 september 2020 is het advies om in geval van een uitbraak van COVID in het verpleeghuis wekelijks bewoners en medewerkers van de kleinst afsluitbare eenheid te testen ongeacht symptomen. Hierdoor kunnen bewoners en medewerkers met SARS-Cov-2 snel gevonden worden en door isolatie een uitbraak snel ingedamd worden. Wij hebben afgelopen jaar onderzocht hoe dit beleid is geïmplementeerd in het verpleeghuis en welke belemmerende en ondersteunende factoren werden ervaren.
Onderzoeksverslag evaluatiestudie verpleeghuizen COVID-19
Bijlagen bij Onderzoeksverslag evaluatiestudie verpleeghuizen COVID-19
Afstand houden waar het kan, regelmatig handen wassen, testen bij gezondheidsklachten. In het verpleeghuis beschermen deze en meer basismaatregelen kwetsbare bewoners en zorgmedewerkers tegen coronabesmetting. Toch worden, net zoals in de hele samenleving, deze maatregelen ook in de ouderenzorg steeds meer losgelaten. Dat kan zeker in het najaar weer tot zorgelijke situaties leiden door oplopende besmettingen.
Het UNO ontwikkelde deze praatplaat. Bespreek deze met elkaar en kijk waar je de maatregelen weer beter kunt toepassen of weer helemaal gaat oppakken.
Hou je taai!