Zorgmedewerkers Solis leren nieuwe procedure bij vermoeden van urineweginfectie

Dat een urinestick niet helpt om een urineweginfectie aan te tonen, weten de zorgmedewerkers van Zorggroep Solis sinds kort maar al te goed. Patty Velthuis, kwaliteitsverpleegkundige en lid van de projectgroep, vervulde samen met verpleegkundig specialist Merel de la Combé een trekkersrol bij de verspreiding van deze kennis. Patty: “Binnen elk van onze zes locaties heeft een kwaliteitsverpleegkundige de medewerkers tijdens een klinische les bijgepraat over hoe je de juiste diagnose stelt als je een urineweginfectie vermoedt. Deze kennis ondersteunt hen om – in goed overleg met de arts – te voorkomen dat ouderen onterecht antibiotica krijgen.”

 

‘Wil je de urine sticken?’ Die vraag hoorden Solis-zorgmedewerkers tot voor kort nog regelmatig, omdat dit – zo werd jaren geleerd – een urineweginfectie zou aantonen. Patty: “Onderzoek toont aan dat in de urine van verpleeghuisbewoners vaak bacteriën zitten, ook als er geen sprake is van een urineweginfectie. Urine sticken is dan dus niet zinvol. Zeker als je je bedenkt dat onnodig antibioticagebruik kan leiden tot bijwerkingen, zoals diarree en op de lange termijn tot antibioticaresistentie. Alle reden dus om dat aan te pakken.”

Eerst monitoren
De nieuwe inzichten over urineweginfecties zijn verwerkt in een nieuwe richtlijn voor specialisten ouderengeneeskunde. Deze gaat veel meer uit van het inventariseren van klachten en monitoren. “Als iemand een urineweginfectie heeft maar de klachten zijn nog licht, dan wordt de urine op kweek gezet. Op de kweekuitslag staat vervolgens precies welke antibiotica kunnen worden voorgeschreven’. Heeft de cliënt ernstige symptomen die met 98% zekerheid wijzen op een infectie, dan kan de arts ervoor kiezen om direct met antibiotica te beginnen.”

“Alleen als de arts twijfelt tussen een urineweginfectie en iets anders, dan helpt de urinestick om een infectie uit te sluiten.  Ook dan is een juiste monitoring, extra aandacht en controle van belang. Blijven de klachten bestaan, dan kan een urineweginfectie heroverwogen worden en de arts geraadpleegd worden.”

Klinische lessen

Verpleegkundig specialist Merel de la Combé stelde met afgevaardigden van het zorgteam van locatie Bloemendal de eerste klinische les samen. Daarbij gingen zij niet over één nacht ijs. Patty: “Vooraf hebben ze zorgmedewerkers via een kennistest een aantal vragen gesteld. Wat zijn de verschijnselen van een urineweginfectie? Wanneer bel je een arts? Wat is het doel van een urinestick? Aan de hand van de antwoorden is de klinische les samengesteld.”

Pakkende opening van de klinische lessen vormt het korte filmpje van UNO Amsterdam met de uitleg over antibioticaresistentie. “Dat iemand met een longontsteking niet meer behandeld kan worden en dus eerder overlijdt, omdat diegene te vaak antibioticakuren in zijn leven heeft gehad… Ja dat is echt een eyeopener.”

Film en zakkaartje
Het filmpje legt duidelijk uit wat de symptomen van een urineweginfectie zijn. “Wat ik er mooi aan vind: je ziet een vrouw van 38 en een vrouw van 88 met dezelfde symptomen. Bij de vrouw van 88 wordt meteen aan een urineweginfectie gedacht, bij de andere niet. Als kijker kom je zo al snel tot de conclusie dat het goed is om eerst te monitoren wat de klachten zijn.”

Ook het UNO-zakkaartje dat de diagnosestappen beschrijft, zette Patty in: “Nadat we alle informatie hadden gedeeld, hebben we een afsluitende quiz gehouden. Zorgmedewerkers konden aan de hand van het UNO-kaartje precies het schema volgen om bij het juiste antwoord uit te komen. Je merkt dat het oplevert als mensen niet alleen moeten luisteren, maar ook worden uitgedaagd om ergens over na te denken.”

Stap voor stap
In de uitrol van de kennis over alle locaties maakte Solis gebruik van het estafettemodel: “De kwaliteitsverpleegkundige van de tweede locatie was aanwezig bij de eerste klinische les. Die van de derde locatie zat bij de klinische les op de tweede locatie et cetera. Elke kwaliteitsverpleegkundige maakte de les op maat voor de medewerkers op de eigen locatie. De ene locatie heeft bijvoorbeeld meer verpleegkundigen, de andere weer meer helpenden. Daarmee kun je rekening houden tijdens de les.”

Naast de maatwerkaanpassingen per locatie zijn er in de loop van de tijd ook verschillende verbeteringen doorgevoerd. “Naast de infectie en de symptomen hebben we het nu bijvoorbeeld ook over de kosten van een urinekweek. Zo’n prijskaartje laat mensen inzien dat het niet iets is om zomaar even te doen.”

Samen borgen

Al met al landde de nieuwe werkwijze voor de diagnostiek goed bij de zorgmedewerkers – mede ook door de multidisciplinaire aanpak: “Kracht van dit project is wel geweest dat alle kwaliteitsverpleegkundigen en alle artsen op de locaties erbij betrokken werden. Zo waren bij de klinische lessen op de locaties ook de vaste artsen aanwezig. Zij konden bijvoorbeeld op de medische vragen van de deelnemers ingaan.”

Nu alle locaties de klinische lessen hebben gevolgd, is het essentieel dat het werken volgens de richtlijn gewaarborgd blijft, vindt Patty. “We hebben in het kwaliteitsverpleegkundig overleg geïnventariseerd in hoeverre alles nu beklijft. Op mijn locatie zie ik dat het wat wegzakt, omdat we hier veel nieuwe medewerkers en stagiaires hebben. Op andere locaties zijn ze er nog steeds heel bewust mee bezig. De inzet voor de borging zal per locatie dan ook verschillend zijn. Hier ga ik eerst eens de behoefte checken: willen ze een herscholing of is een informatieve PowerPoint wellicht genoeg? En uiteraard doe ik ook gewoon coaching-on-the-job.”

 

“Artsen aanspreken op het onnodige gebruik van de urinestick is ook een kwestie van durf”

 

Lef gevraagd
Punt van aandacht blijft volgens Patty nog wel de kennisdeling met de huisartsen en weekendartsen: “Als een cliënt niet fit is of koorts heeft, zien we dat zij nog vaak de urine laten sticken. Het lukt ons blijkbaar als zorgmedewerkers niet om deze artsen hierop aan te spreken. Misschien komt dat ook wel, omdat zij niet bij ons bekend zijn. Als zorgmedewerker weet je dan niet hoe iemand op jouw verhaal reageert. Mogelijk houdt dat mensen tegen.”

“Natuurlijk is het ook een kwestie van durf. Volgens mij kun je altijd in gesprek gaan over beleid dat is uitgezet. Vorige week hadden we hier een cliënt met koorts, niet fit. De dienstdoende basisarts wilde de urine laten sticken. De volgende ochtend bleek dat de cliënt covid had. Toen heb ik overlegd met de arts of zij alsnog de urine wilde laten sticken, omdat het zeer waarschijnlijk was dat de klachten door de covidinfectie kwamen. Toen heeft de arts inderdaad besloten de urine niet meer te laten sticken.”

 

Goede adviezen
Gevraagd naar adviezen voor andere zorgorganisaties die de nieuwe diagnostiek willen uitrollen, heeft Patty nog wel een aantal tips. “Zorg in ieder geval dat het project breed wordt gedragen. Zelf werkten we met een projectgroep en op iedere locatie werd de manager erbij betrokken. Deze besliste bijvoorbeeld dat medewerkers verplicht aanwezig moesten zijn bij de scholing die tijdens de werkuren kon worden gevolgd. Daarnaast is het belangrijk om van meet af aan de kwaliteitsverpleegkundigen, regieverpleegkundigen of locatieverpleegkundigen te betrekken. Die hebben tijd voor kwaliteit en beleid, en weten precies wat er op hun locatie nodig is.”

 

Hoewel er altijd ruimte voor verbetering blijft, is Patty tevreden over het project. “We zijn goed begeleid door UNO Amsterdam – en met name door implementatieadviseur Josien Wijffels. We hebben veel gehad aan haar adviezen en aan de groepsbijeenkomsten waar je van iedereen hoort wat er goed en minder goed gaat. Ze houdt ons ook echt scherp, bijvoorbeeld wat die borging betreft. Omdat je het in de groep bespreekt, zie je dat ook andere organisaties daarmee worstelen.”

“Tegelijkertijd hebben we inmiddels al wel de nodige urinesticks – inclusief onnodige antibiotica – weten te voorkomen. Dat kan de komende jaren alleen nog maar beter worden.”

 

Wanneer is urine sticken wel of niet zinvol?

Ga naar deze pagina voor de informatieve poster, zakkaartjes en video van UNO Amsterdam, en nog veel meer.

 

 

Hoe voer je de nieuwe werkwijze in bij een vermoeden van urineweginfecties?

Tien lessen uit de praktijk bij Zorggroep Solis 

 Begin het project met een pilot op één locatie. Doe daar ervaring op met je aanpak, voordat je opschaalt naar andere locaties.

  • Betrek de doelgroep die de verandering moet doorvoeren, vanaf het begin. Bijvoorbeeld met een kennistoets.
  • Kies voor een multidisciplinaire aanpak: neem alle betrokkenen bij diagnostiek en behandeling van urineweginfecties mee. Zo is iedereen op de hoogte van de nieuwe werkwijze.
  • Maak het zorgmedewerkers makkelijk om nieuwe kennis op te doen. Zorg dat dat tijdens werktijd kan. Zo blijven zij gemotiveerd.
  • Om het effect van de implementatie te meten, kun je een pragmatische voor- en nameting doen, zoals het tellen van het aantal gebruikte urinesticks. Ook subjectieve informatie is bruikbaar.
  • Borging vraagt vanaf het begin om aandacht. Zorg voor duidelijkheid over het eigenaarschap na afloop. Wie is er verantwoordelijk voor het borgen en treedt op als medewerkers in oud gedrag terugvallen?
  • Elke implementatie is maatwerk. De aanpak van Zorggroep Solis, een kleine organisatie met zes locaties, is niet één op één te kopiëren naar andere, grotere organisaties, maar geeft wel inspiratie voor hoe je het kunt aanpakken.