ANNA: behandeling van UWI

 

Achtergrond

In verpleeghuizen wordt met grote regelmaat antibiotica voorgeschreven voor mogelijke urineweginfecties (UWI). Uit eerder onderzoek weten we echter dat dit in bijna één op de drie gevallen niet nodig is. Vaak worden aspecifieke klachten (b.v. toegenomen verwardheid) toegekend aan een UWI, terwijl er verschillende andere oorzaken voor deze klachten kunnen zijn. Ook wordt vaak onterecht antibiotica voorgeschreven op basis van een positieve urinestick. Met een urinestick kun je een UWI echter niet aantonen (maar slechts uitsluiten in het geval van een negatieve testuitslag). Deze inzichten hebben geleid tot de ontwikkeling van een beslishulp die artsen kan helpen bij het nemen van een beslissing over het wel of niet voorschrijven van antibiotica bij een verdenking op UWI. Deze beslishulp is opgenomen in de herziene versie van de Verenso richtlijn ‘Urineweginfecties bij kwetsbare ouderen’.

Doel

Onderzoeken of het gebruik van de beslishulp – ingebouwd in het elektronisch cliëntdossier (ECD) – en ondersteunende interventies, leidt tot meer passend antibioticagebruik voor urineweginfecties in verpleeghuizen, zonder negatieve gevolgen voor bewoners.

Methode

Een gerandomiseerde gecontroleerde studie waarbij verpleeghuizen in de interventiegroep gebruik maakten van de in het ECD ingebouwde beslishulp en de ondersteunende interventies voor artsen, verpleegkundigen en verzorgenden (scholing, zakkaartjes en informatiemateriaal voor bewoners). In de controlegroep vond gebruikelijke zorg plaats. De primaire uitkomstmaat was het percentage passende antibioticavoorschriften. Secondaire uitkomstmaten betroffen o.a. complicaties, ziekenhuisopname en overlijden tijdens een follow-up periode van 3 weken. Ook werd er gekeken naar totaal antibioticagebruik op verpleeghuisniveau. Tot slot werd er een procesevaluatie uitgevoerd parallel aan de gerandomiseerde gecontroleerde studie; in het kader hiervan werden vragenlijsten en interviews afgenomen.

Resultaten

In de interventiegroep werd vaker passend antibiotica voorgeschreven (62%) dan in de controlegroep (49%). Dit verschil was niet statistisch significant. Eén mogelijke verklaring hiervoor was dat het aantal inclusies (veel) lager was dan het aantal dat nodig was. In zowel de interventiegroep als de controlegroep kwamen complicaties, UWI-gerelateerde ziekenhuisopnamen en mogelijke UWI-gerelateerde overlijdens nauwelijks voor. Het is daarom onwaarschijnlijk dat terughoudend zijn met antibiotica negatieve gevolgen heeft voor bewoners met verdenkingen op UWI. In de interventiegroep waren er tijdens de onderzoeksperiode minder antibioticavoorschriften ten opzichte van het jaar vóór de studie. In de controlegroep bleef het aantal antibioticavoorschriften ongeveer gelijk.

Conclusie

Hoewel in de interventiegroep meer passend antibiotica werd voorgeschreven, kon er in deze studie niet voldoende bewijs worden geleverd voor effectiviteit van de interventie, waarschijnlijk (mede) als gevolg van de te kleine sample size. Desondanks zagen we een sterke afname in het aantal antibioticavoorschriften in de interventiegroep, wat erop zou kunnen duiden dat de interventies uit het ANNA onderzoek mogelijk toch effectief zijn in het verbeteren van antibioticagebruik voor UWI in verpleeghuizen.

De verschillende producten die in het kader van het ANNA onderzoek zijn ontwikkeld, zijn inmiddels geactualiseerd en beschikbaar op onze website.

Publicaties

A Process Evaluation of an Antibiotic Stewardship Intervention for Urinary Tract Infections in Nursing Homes

An Electronic Health Record Integrated Decision Tool and Supportive Interventions to Improve Antibiotic Prescribing for Urinary Tract Infections in Nursing Homes: A Cluster Randomized Controlled Trial

Onderzoeker

Jeanine Rutten