De meeste ouderen met een gebroken heup worden in het ziekenhuis geopereerd. Een groot aantal van deze patiënten wordt, na een korte opname in het ziekenhuis, ontslagen naar een revalidatie afdeling van het verpleeghuis. Helaas komen slechts weinig van deze oudere patiënten na revalidatie terug op hun oude niveau van functioneren. Valangst speelt hierbij mogelijk een belangrijke rol. Er is echter nog weinig bekend over valangst bij ouderen met een gebroken heup.
Het onderzoek is gericht op het beantwoorden van de onderstaande vragen:
Er is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden: een literatuuronderzoek, een cross-sectionele studie en een studie naar de betrouwbaarheid en validiteit van de Falls Efficacy Scale-International (FES-I).
Het onderzoek geeft aan dat valangst veel voorkomt bij patiënten met een gebroken heup, en dat het samenhangt met angst en zelfvertrouwen. Verder blijkt dat valangst het hoogst is tussen vier en acht weken na een gebroken heup. Mensen met veel valangst liepen vóór de heupfractuur al slechter dan mensen met weinig valangst. Bovendien hebben ze meer moeite met het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven (ADL) en zijn ze angstiger. Deze laatste twee factoren (ADL en angst) zijn mogelijk te beïnvloeden en zouden onderdeel moeten uitmaken van de behandeling van valangst. Het meetinstrument FES-I heeft een goede betrouwbaarheid. De FES-I omvat functionele aspecten van valangst, maar meet mogelijk niet alle aspecten van valangst.
Valangst zou gedurende het hele revalidatieproces moeten worden gemeten. De FES-I is daarvoor op dit moment het beste instrument. Daarnaast moeten er interventies voor de behandeling van valangst worden ontwikkeld en onderzocht .
Jan Visschedijk (gepromoveerd bij LUMC)