Diagnostische onzekerheid bij verpleeghuisbewoners met een lage luchtweginfectie (LLWI) leidt tot behandeling met antibiotica om ‘het zekere voor het onzekere nemen’. De C-Reactief Proteïne (CRP) sneltest zou van toegevoegde waarde kunnen zijn om onnodig antibioticagebruik te verminderen. Deze sneltest bepaalt binnen enkele minuten de concentratie CRP in een vingerprik bloed; de resulterende waarde is een indicator van de aanwezigheid en ernst van ontsteking. CRP-waarden, als aanvulling op het klinisch beeld, kunnen de arts helpen bij het besluit om al dan niet antibiotica voor te schrijven. In huisartspraktijken is de (kosten)effectiviteit van de CRP sneltest aangetoond, en wordt de test al enige tijd gebruikt ter ondersteuning van de diagnose LLWI. In verpleeghuizen was nog geen onderzoek gedaan naar de (kosten)effectiviteit van de test, waardoor deze hier nog nauwelijks toegepast werd.
Het doel van het UPCARE onderzoek was om de (kosten)effectiviteit van CRP POCT in verpleeghuizen te evalueren ten aanzien van antibioticagebruik voor LLWI.
Het onderzoek bestond uit een kwantitatief en kwalitatief deel. Het kwantitatieve deel betrof een cluster randomized controlled trial (cRCT), een interventieonderzoek, waarbij de deelnemende verpleeghuisorganisaties willekeurig werden ingedeeld in de interventie- of controlegroep. Interventie verpleeghuizen kregen beschikking tot de CRP sneltest; in de controlegroep werd standaardzorg zonder de CRP sneltest uitgevoerd. In de cRCT werd de (kosten)effectiviteit van de CRP sneltest bij patiënten met een verdenking op een LLWI geëvalueerd ten aanzien van antibioticavoorschriften. Tevens werd er gekeken naar associaties tussen CRP-waarden en de klachten die patiënten hebben van de LLWI. In een kwalitatief onderzoek werden bevorderende en belemmerende factoren van implementatie van CRP POCT in de verpleeghuissetting in kaart gebracht.
Er werd een sterk significant effect gevonden van de inzet van de CRP sneltest op het voorschrijven van antibiotica voor verpleeghuisbewoners met een verdenking op een LLWI; in de interventiegroep werd 53,5% behandeld met antibiotica, versus 82,3% in de controlegroep. Mortaliteit en ziekenhuisopname tijdens follow-up, en volledig herstel aan het eind van follow-up (na 3 weken) verschilden niet significant tussen de groepen.
In het onderzoek is ook gekeken naar kosten in relatie tot het effect en eventuele baten van de CRP sneltest. De kosten waren iets hoger in de interventiegroep ten opzichte van de controlegroep, maar uiteindelijk leidt de investering voor de CRP sneltest mogelijk tot een geringe netto winst. Er is ook bestudeerd welke patiëntkenmerken voorspellend zijn voor een lage CRP-waarde (en daarmee een lagere kans op een ernstige LLWI). Dit zijn: vrouw zijn, geen kortademigheid, benauwdheid of koorts hebben, en lijden aan hartfalen. Andersom was alleen de aanwezigheid van koorts geassocieerd met het hebben van een hoge CRP-waarde.
Tot slot zijn binnen het onderzoek bevorderende en belemmerende factoren in kaart gebracht voor de implementatie en het gebruik van de CRP-sneltest in verpleeghuizen. Deze factoren zijn vertaald naar een praktisch stappenplan dat verpleeghuizen kunnen gebruiken bij de implementatie van de CRP sneltest.
De inzet van de CRP sneltest bij mogelijke LLWI leidt tot minder antibioticavoorschriften in verpleeghuizen, zonder negatieve klinische gevolgen voor bewoners.
De resultaten van het UPCARE onderzoek zijn vertaald naar implementatieproducten die gratis beschikbaar zijn op onze website: een CRP POCT implementatie stappenplan en bijbehorende scholing.
Tjarda Boere (Amsterdam UMC, locatie VUmc)