Beter Laten en Beter Doen in de palliatieve zorg
Achtergrond
Passende palliatieve zorg in het verpleeghuis vraagt om bewuste keuzes: welke handelingen dragen bij aan de kwaliteit van leven van bewoners, en welke handelingen kunnen beter achterwege worden gelaten? In dit onderzoeksproject richten we ons op het tijdig doen en tijdig laten van zorginterventies in de palliatieve fase door middel van (de-)implementatie van handelingen van de Beter Doen-lijst en Beter Laten-lijst die zich richten op de palliatieve fase.
Zorgteams in het verpleeghuis zijn momenteel niet standaard betrokken bij het herkennen van een palliatieve zorgbehoefte en het tijdig toepassen van palliatieve zorg, hoewel zij wel bewust of onbewust veel signalen ontvangen waaruit een palliatieve zorgbehoefte blijkt. Er is veel praktijkvariatie in de manier waarop zorgverleners met deze signalen omgaan. In dit project wordt daarom allereerst aandacht besteed aan de implementatie van de Surprise Question (SQ), die onderdeel is van de Beter Doen-lijst. Daarop aansluitend zullen andere Beter Doen en Beter Laten handelingen geselecteerd worden die betrekking hebben op de palliatieve zorg. Door zorgverleners actief te betrekken, beogen we hun bewustwording, kennis en zeggenschap over passende palliatieve zorg te vergroten.
Doel
Dit onderzoek vergroot de bewustwording en kennis over passende palliatieve zorg binnen zorgteams in het verpleeghuis. Daarbij draagt het bij aan het zeggenschap van zorgverleners in beslissingen rondom palliatieve zorgen aan verbeterde kwaliteit van zorg, kwaliteit van leven en van sterven van mensen in het verpleeghuis.
Methode
Dit project bouwt voort op de bestaande Beter Laten & Beter Doen (BLBD)-lijsten, waarin evidence-based aanbevelingen zijn opgenomen over handelingen in de palliatieve zorg. De implementatie verloopt in vier stappen:
1. Inventarisatie: in deze fase wordt in kaart gebracht welke palliatieve zorg momenteel wordt geboden door middel van een interview met de aandachtsvelder (kwaliteitsverpleegkundige) en een focusgroep met het zorgteam. Daarnaast zal ook de visie van andere betrokken zorgprofessionals, bewoners en naasten op de palliatieve zorgbehoefte meegenomen worden in het onderzoek.
2. Selectie en (de-)implementatie: om passende palliatieve zorg te kunnen verlenen is het allereerst noodzakelijk dat zorgverleners de palliatieve zorgbehoefte van bewoners tijdig herkennen. Daarom zal allereerst de SQ: ‘Zou het mij verbazen als deze persoon binnen een jaar komt te overlijden?’ worden geïmplementeerd. In deze fase bepalen de zorgteams vervolgens zelf welke andere interventies uit de BLBD-lijst ze willen toepassen of afbouwen. Zorgteams worden daarbij vanuit UNO Amsterdam ondersteund bij de (de-)implementatie.
3. Monitoring en evaluatie: door middel van vragenlijsten zal de impact van de (de-)implementatie op zorgverleners, bewoners en naasten onderzocht worden.
4. Ontwikkeling van onderwijs en implementatiematerialen: om bredere implementatie en disseminatie te ondersteunen zullen de opbrengsten uit het project vertaald worden naar praktisch bruikbare materialen voor zorgteams en opleiders. De materialen zullen openbaar beschikbaar gesteld worden op onder andere deze webpagina van UNO Amsterdam.
Projectperiode
Dit project loopt van februari 2025 tot februari 2027
Samenwerking
Dit project is een samenwerking tussen de afdeling Ouderengeneeskunde van het Amsterdam UMC, de zorgorganisaties Atlant en Kennemerhart en de Hogeschool van Amsterdam. Het onderzoek richt zich binnen de betrokken zorgorganisaties op de doelgroepen: psychogeriatrie (PG), somatiek, syndroom van Korsakov en ziekte van Huntington.
Onderzoeksteam
Wilt u meer weten over dit project? Neem dan contact met ons op:
– Emma van Dam (e.a.s.vandam@amsterdamumc.nl)
– Patricia Jepma
– Marjon van Rijn