Afscheid van een markant professor III: Cees Hertogh

Cees Hertogh over de toekomst van de ouderenzorg en wetenschap
“Ouderenzorg is mensintensieve zorg. Die kun je niet aan technologie overlaten. En liefde ook niet.”

Begin april nam professor Cees Hertogh al officieel afscheid als aanvoerder van de afdeling Ouderengeneeskunde van Amsterdam UMC en UNO Amsterdam. Op 12 oktober houdt hij zijn afscheidsrede. Alle reden om hem in deze UNO Update nog één keer uitgebreid aan de tand te voelen. Hoe kijkt hij naar de toekomst van de ouderenzorg? En hoe zouden zorg en wetenschap daarop kunnen inspelen?

“Echt vrolijk word je er niet van”, zegt Cees gevraagd naar zijn visie op de toekomst. “We zien een grote toename in het aantal ouderen en met name in het aantal ouderen dat met medische en zorgproblemen van doen krijgt. Die hebben allemaal ouderenzorg nodig. Die zorg moet steeds meer buiten het verpleeghuis worden gegeven, omdat het aantal verpleeghuisplaatsen niet gelijkloopt met de stijging van het aantal ouderen dat intensieve zorg nodig heeft. Daarnaast zien we dat het tekort aan zorgverleners in de ouderzorg groot is, zowel absoluut als relatief. Dat tekort loopt de komende jaren alleen maar verder op.”

Ouderengeneeskunde in de eerste lijn
Omdat kwetsbare ouderen ook buiten het verpleeghuis recht hebben op goede medische zorg, ziet Cees graag dat de specialist ouderengeneeskunde steeds meer naast de huisarts komt te staan om een deel van de zorg over te nemen. “De expertise die we intramuraal hebben opgebouwd, moeten we ook extramuraal delen. Een aantal jaren geleden zijn we daarom een initiatief begonnen om de ouderengeneeskunde naar de eerste lijn te brengen. Naast de universitaire huisartsenpraktijk hebben we toen een universitaire praktijk ouderengeneeskunde opgezet.”

“Binnen de praktijk zijn huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde inhoudelijk gaan samenwerken. Zo konden we laten zien hoeveel waarde je toevoegt als je de dokter naar de patiënt brengt. Mensen krijgen de zorg thuis en hoeven niet naar het ziekenhuis voor allerlei poliklinische bezoeken en dokters. Omdat ze geen tweedelijnsvoorzieningen gebruiken, bespaart dat geld. Tegelijkertijd kunnen we door een betere kwaliteit van leven thuis ervoor zorgen dat verpleeghuisopname kan worden uitgesteld. En is zo’n opname toch nodig, dan komt zoiets niet in een crisissituatie tot stand, maar met een goede voorbereiding.”

Medebehandeling
Volgens Cees is een specialist ouderengeneeskunde (SO) in de eerste lijn ook van grote waarde voor de huisartsen: “Zij verliezen regelmatig de regie in de zorg, omdat patiënten bij veel medisch specialisten lopen. Die verwijzen onderling naar elkaar voor losstaande controles, interventies en onderzoeken. Het is de SO die de zinvolheid hiervan met de patiënt bespreekt. Dat gebeurt in een situatie die de patiënt gewend is: bij de mensen thuis, in hun eigen omgeving.”

De patiënt komt voor een beperkte tijd in medebehandeling van de specialist ouderengeneeskunde. “Die kijkt heel goed wat er nodig is en wat er anders en minder kan. Doel van de SO: hoe krijgen we een stabiele situatie, zodat de patiënt niet naar het ziekenhuis hoeft en in de eigen omgeving blijven kan? En hoe kunnen we de huisarts weer in regie brengen, zodat deze de zorg weer kan terugnemen?”

Navolging
Cees is blij dat de gedachte achter de universitaire praktijk ouderengeneeskunde steeds meer navolging krijgt: “Het model voor ouderengeneeskunde in de eerste lijn wordt steeds breder uitgerold. Amsterdam ontwikkelt dit stapsgewijs door binnen het Netwerk Ouderengeneeskunde Amsterdam.”

“Ook de landelijke beroepsorganisatie is bezig om die plek voor de specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn goed te regelen. Die samenwerking moet niet alleen inhoudelijk goed worden afgestemd, maar ook financieel: er moet wel een redelijk tarief tegenover staan. Met het huidige, schrale tarief kun je als SO wel een consult doen, maar je kan niet je hele expertise inzetten als je daarvoor de middelen niet krijgt.”

Personele invulling
De prominente rol die steeds vaker aan de specialisten ouderengeneeskunde wordt toegekend, vraagt wel om meer dokters. Cees weet dat er een personeelstekort is, maar ziet ook mogelijkheden: “De kerntaken van specialisten ouderengeneeskunde moeten duidelijk worden afgekaderd. Daarbij moeten we hen meer armslag bieden door verpleegkundig specialisten op te leiden die zich toeleggen op de ouderengeneeskunde.”

Binnen de muren van het verpleeghuis ziet Cees de verzorgende en verpleegkundige als een belangrijk verlengstuk van de specialist ouderengeneeskunde. “De ‘as’ arts – verzorgende – verpleegkundige is cruciaal voor het welslagen van het werk van de dokter en voor de kwaliteit van leven van de patiënt. Zij hebben elkaar nodig. De arts moet daarbij toezien op de kwaliteit van zorg en zal met het verzorgendenteam aan ‘éducation permanente’ moeten doen.”

Verzorgende centraal in de zorg
De waarde van de rol van verzorgenden en verpleegkundigen in verpleeghuizen moet volgens Hertogh terugkomen in de organisatie van de zorg. In zijn boek Functionele geriatrie schetst hij het multidisciplinair werken oude stijl en nieuwe stijl. “Bij de oude stijl bemoeit iedereen zich met de bewoner die binnenkomt in het verpleeghuis. Fysiotherapeut, ergotherapeut, diëtiste, logopediste en maatschappelijk werker komen allemaal langs en geven instructies aan de verzorgenden. Daarmee onderschat je de expertise van de verzorgenden en hol je die uit.”

“De nieuwe stijl – wat mij betreft de juiste werkwijze – stelt de expertise van de verzorgenden veel meer centraal. Samen met hen kijken we wat de zorgvragen van de bewoner zijn en bepalen we wie er vanuit het multidisciplinaire team nodig is. Zo spring je efficiënter om met de multidisciplinaire deskundigheid. Tegelijkertijd ontstaat er ook meer trots bij de verzorgenden. Je maakt hun werk aantrekkelijker, inspirerender en bevredigender. Dat helpt om hen binnenboord te houden en niet voor het ZZP-schap te kiezen dat de zorg nog duurder maakt.”

Efficiënter werken
Cees is ervan overtuigd dat een efficiëntere taakverdeling tussen arts en verpleegkundig specialist, en een nauwere samenwerking tussen arts, verzorgende en verpleegkundige de ouderengeneeskunde toekomstbestendiger maakt. Tegelijkertijd verwacht hij dat de druk op de zorg voorlopig niet afneemt. “Het personeelstekort blijft. Hooguit kun je parttime werkenden die een dure zorgopleiding hebben genoten, aanmoedigen om voor een iets grotere werktijdfactor te gaan.”

Of technologie een hoofdrol kan spelen? “Technologie is bruikbaar voor vroegsignalering, en slimme sensoren kunnen bijvoorbeeld helpen om incontinentiemateriaal efficiënter te gebruiken. Technologie kan mensen volgen, zodat ze niet achter een gesloten deur hoeven te zitten. Verder kun je bijvoorbeeld consulten op afstand doen. Al die onderdelen leveren opgeteld zeker een bijdrage, maar ouderenzorg blijft in de kern mensintensieve zorg. Die kern kun je niet op technologie overdragen. En liefde ook niet.”

Wetenschap
Bij alle toekomstige ontwikkelingen kan de ouderengeneeskunde in ieder geval rekenen op de ondersteuning vanuit de wetenschap, zo weet Cees: “Ik ben trots op mijn afdeling zoals die er nu staat. We hebben alle disciplines die actief zijn in de ouderenzorg, in huis: niet alleen dokters en paramedici, maar vooral ook verpleegkundigen en verzorgenden. Dat bredere perspectief nemen we mee in onze onderzoeken.”

Cees vindt het prettig om te weten dat anderen doorgaan met de thema’s waarmee hij is begonnen. “Multimorbiditeit en dementie zijn sowieso thema’s waarop we wat mij betreft nog meer inzicht moeten krijgen. Neem dementie: de nadruk in het onderzoek lag heel erg op psychosociale benaderingswijzen en pillen, zonder dat we goed wisten wat zich in het brein van mensen met gevorderde dementie afspeelt.”

“Tot voor kort was het welhaast taboe om het over een ‘ziekte in het brein’ te hebben. We zouden meer over ‘mensen met dementie’ moeten praten. Met dat laatste ben ik het eens, maar het heeft er wel toe geleid dat we weinig oog hebben voor hoe hun bewustzijn verandert en wat dit betekent voor hoe zij in de wereld staan en hun omgeving gewaarworden. Juist door de ziekte nog beter te begrijpen, kunnen we probleemgedrag mogelijk voorkomen – en daarmee wellicht ook een verhuizing naar het verpleeghuis. Daarom is onderzoek cruciaal.”

Leerstoelen overal
Hoe kijkt Cees tot slot aan tegen de toekomst van zijn vak in Nederland? “De ouderengeneeskunde staat meer dan ooit op de kaart. Dat neemt niet weg dat het altijd beter kan. Zo hebben we nu nog maar één vrouwelijke hoogleraar. Dat mogen er meer zijn. En het zou mooi zijn, wanneer de ethiek ook weer een plaats krijgt in een van de hoogleraarschappen. Dat zat tot nu toe alleen in mijn portefeuille.”

“Overigens is het vak ouderengeneeskunde nog niet aan elke universiteit vertegenwoordigd. Wat mij betreft krijgt elke universiteit een hoogleraar ouderengeneeskunde. Vooral ook om het vak in de basisopleiding tot arts goed neer te zetten. Het blijkt namelijk dat mensen vaak niet voor het vak kiezen, omdat ze er niets van weten. En onbekend maakt onbemind. Dus ja, laat aan elke universiteit een leerstoel gevestigd zijn.”

“Ook niet onbelangrijk: laat al die universiteiten in gezámenlijkheid vormgeven aan het onderzoek – in plaats van in concurrentie en competitie. Door de jaren heen hebben we al mooie stappen samen gezet. Zo heeft iedere groep nu al zijn eigen onderzoeksexpertise. Daarin vullen we elkaar goed aan. Maar de samenwerking kan wat mij betreft naar een nog hoger niveau worden getild. Dat verdienen de ouderengeneeskunde en de kwetsbare ouderen in Nederland.”tt

 

Officier in de Orde van Oranje-Nassau

Op donderdag 12 oktober sprak Cees Hertogh zijn afscheidsrede uit en nam daarmee afscheid van zijn rol als hoogleraar van de afdeling Ouderengeneeskunde en UNO Amsterdam. Uit handen van burgermeester Joyce Langenacker van de gemeente Ouder-Amstel heeft hij de onderscheiding Officier in de Orde van Oranje-Nassau mogen ontvangen. Een bijzonder gebeuren waar wij als collega’s van UNO Amsterdam enorm trots op zijn!